Bash is een commandotaal en een Unix-shell. Het is geschreven voor het GNU-project. Het wordt veel gebruikt als een standaardshell voor de meeste Linux-distributies.
Bash-opdrachten worden meestal in een tekstshell geschreven, maar een set opdrachten (een script) kan vanuit een bestand worden uitgevoerd.
Bij het schrijven van bash-code is het erg handig om de tab-toets te gebruiken om een regel van een bepaald commando automatisch te voltooien.
Bash kan standaarduitvoer en standaardfout omleiden.
In tegenstelling tot veel programmeertalen, gebruiken bash-scripts veel vierkante haken in plaats van traditionele haken. Een codeblokscheidingsteken is een nieuwe regel, dus het typen in Bash kan vertrouwd aanvoelen bij het typen van een script in Python.
Het is erg handig om snel in Bash te typen, aangezien de opdrachten ervan worden gebruikt in het dagelijkse administratieve werk. Om alle commando's te onthouden, is het beter om ze te typen in plaats van ze te plakken of een script uit te voeren. Gewoonlijk typt u een korte set instructies of een enkele opdracht in de opdrachtregel, dus als u deze zelf typt, helpt u Bash-opdrachten te onthouden.