In de prachtige zee stad Genua, de trotse bijgenaamd, werd omstreeks het jaar 1435 een knaapje geboren, dat nu in alle landen als Christophorus Columbus bekend is. Het juiste jaar zijner geboorte kent men niet. Hij was de zoon van geringe lieden, en zijn vader, die een degelijk en vlijtig man, en wolkammer van beroep was, moest hard werken, om in het onderhoud van zijn gezin te voorzien.
De haven van Genua lag vol met schepen uit al de handelshavens van de toen bekende wereld. Op de kaden wemelde het van zeelieden, die allerlei talen spraken en de uiteenlopende klederdrachten vertoonden. De knaap was van nature nadenkend en bezat, bij een grote liefde voor avonturen, een levendige verbeelding. Wanneer hij zoo langs de straten slenterde en naar de grote schepen keek, ontwaakte een sterke begeerte in hem, om verafgelegen landen te bezoeken.
Zijn vader had vier kinderen, drie zoons en een dochter. Hij moet een verdienstelijk en verstandig man zijn geweest, want hij schijnt aan al zijne kinderen het onderwijs te hebben doen geven, dat de gewone school aanbood. Christophorus had goed leren lezen, schrijven en rekenen. Ook had hij enige vorderingen gemaakt in het Latijn en het tekenen. Zelfs bezocht hij de hogeschool, waar hij zich vlijtig oefende in meetkunde, aardrijkskunde, sterrenkunde en zeevaartkunde.
Hij was nog maar 14 jaren oud, toen zijn vader hem aan de zorg van een bloedverwant, wiens naam Colombo was, toevertrouwde, en met wie hij zijn eerste zeereis deed. Deze ervaren zeeman was reeds zeer beroemd wegens zijn bekwaamheid in de zeevaartkunde. Bij de Guineese vloot bekleedde hij den rang van admiraal en voerde hij het bevel over een eskader.
De zeeën werden toen zo onveilig gemaakt door zeerovers, dat elk koopvaardijschip goed van wapenen moest worden voorzien, om dadelijk strijdvaardig te wezen. Al weten wij niet, wat Columbus op zijn eerste zeereis wederuitvoer, toch is het bekend, dat zij een oorlogstocht was. Colombo zeilde als bevelhebber van een eskader van Genua uit, om koning Rennen, die zijn rijk probeerde te heroveren, ter hulp te snellen. Dit gebeurde in 1459. De oorlog duurde vier jaren. Het eskader van Colombo werd om zijn onverschrokkenheid zeer geprezen.
Later gaf Christophorus Columbus in een brief aan Ferdinand en Isabella een kort verhaal van een tocht, dien hij gedaan had om een galei uit de haven van Tunis te verjagen. Zijn scheepsvolk had bij toeval vernomen, dat de galei door twee andere schepen beschermd werd, en daardoor was het zo beangstigd, dat het weigerde de tocht voort te zetten. Schijnbaar willigde Columbus hunne wensen in, en zij geloofden dan ook in de mening, dat hij besloten had terug te keren afgelopen versterking te halen. Hij veranderde echter van koers, en haalde alle zeilen op. Weldra viel de nacht in. Toen de morgen aanbrak, zeilde het schip de haven in, waarin de galei lag.
De uitslag is onbekend, maar het voorval herinnert ons levendig de nog belangrijker krijgslist, waartoe hij later zijn toevlucht nam, ten einde zijne moedeloze schepelingen aan te vuren, om de reis over de onstuimige zee naar de nieuwe wereld voort te zetten. Destijds werd de Atlantische Oceaan zo goed als niet bevaren. Enige weinige ondernemende zeelieden waren langs de kusten van Noord-Europa gevaren, en zuidwaarts naar de westkust van Afrika gesteven. Maar de wereldhandel bepaalde zich hoofdzakelijk tot de Middellandse zee. Dat waren dagen van ruw geweld, wetteloosheid en misdaad.
Elk koopvaardij schip was genoodzaakt wapenen te voeren. Zeerovers, wier schepen menigmaal hele vloten vormden, maakten alle zeeën onveilig. Leder zeeman moest wel een soldaat wezen, altijd klaar, om naar de wapenen te grijpen, om een aanvallende vijand af te slaan. Onder zulke omstandigheden werd Columbus gevormd. Van zijne vroegste zeetochten is ons niets bekend en wij weten alleen, dat hij een groot deel der toen bekende wereld doorkruiste. Zoo bezocht hij o.a. Engeland, en beploegde zijn voorspoedige kiel de wateren van de Noordzee, tot hij de noordelijke kusten van IJsland bereikte. Het is niet onwaarschijnlijk, dat hij daar losse geruchten vernam van de tochten, welke, eeuwen vroeger, de Noormannen naar de door het ijs omgeven kusten van Labrador en Groenland hadden gedaan, en van de eindeloze meer zuidwaarts liggende kusten, van welke uitgestrektheid niemand zich een denkbeeld maken kon. Later schreef hij in een van zijn brieven: Veertig jaren lang heb ik de geheimen van de natuur proberen uit te vorsen, en waar ooit een schip zich vertoonde, daar ben ik geweest.
Tijdens zijn omzwervingen kwam hij ten laatste in Lissabon, de hoofdstad van Portugal, aan, toen een van de beroemdste zeehavens van de wereld. Hij was toen 35 jaren oud.
De haven van Genua lag vol met schepen uit al de handelshavens van de toen bekende wereld. Op de kaden wemelde het van zeelieden, die allerlei talen spraken en de uiteenlopende klederdrachten vertoonden. De knaap was van nature nadenkend en bezat, bij een grote liefde voor avonturen, een levendige verbeelding. Wanneer hij zoo langs de straten slenterde en naar de grote schepen keek, ontwaakte een sterke begeerte in hem, om verafgelegen landen te bezoeken.
Zijn vader had vier kinderen, drie zoons en een dochter. Hij moet een verdienstelijk en verstandig man zijn geweest, want hij schijnt aan al zijne kinderen het onderwijs te hebben doen geven, dat de gewone school aanbood. Christophorus had goed leren lezen, schrijven en rekenen. Ook had hij enige vorderingen gemaakt in het Latijn en het tekenen. Zelfs bezocht hij de hogeschool, waar hij zich vlijtig oefende in meetkunde, aardrijkskunde, sterrenkunde en zeevaartkunde.
Hij was nog maar 14 jaren oud, toen zijn vader hem aan de zorg van een bloedverwant, wiens naam Colombo was, toevertrouwde, en met wie hij zijn eerste zeereis deed. Deze ervaren zeeman was reeds zeer beroemd wegens zijn bekwaamheid in de zeevaartkunde. Bij de Guineese vloot bekleedde hij den rang van admiraal en voerde hij het bevel over een eskader.
De zeeën werden toen zo onveilig gemaakt door zeerovers, dat elk koopvaardijschip goed van wapenen moest worden voorzien, om dadelijk strijdvaardig te wezen. Al weten wij niet, wat Columbus op zijn eerste zeereis wederuitvoer, toch is het bekend, dat zij een oorlogstocht was. Colombo zeilde als bevelhebber van een eskader van Genua uit, om koning Rennen, die zijn rijk probeerde te heroveren, ter hulp te snellen. Dit gebeurde in 1459. De oorlog duurde vier jaren. Het eskader van Colombo werd om zijn onverschrokkenheid zeer geprezen.
Later gaf Christophorus Columbus in een brief aan Ferdinand en Isabella een kort verhaal van een tocht, dien hij gedaan had om een galei uit de haven van Tunis te verjagen. Zijn scheepsvolk had bij toeval vernomen, dat de galei door twee andere schepen beschermd werd, en daardoor was het zo beangstigd, dat het weigerde de tocht voort te zetten. Schijnbaar willigde Columbus hunne wensen in, en zij geloofden dan ook in de mening, dat hij besloten had terug te keren afgelopen versterking te halen. Hij veranderde echter van koers, en haalde alle zeilen op. Weldra viel de nacht in. Toen de morgen aanbrak, zeilde het schip de haven in, waarin de galei lag.
De uitslag is onbekend, maar het voorval herinnert ons levendig de nog belangrijker krijgslist, waartoe hij later zijn toevlucht nam, ten einde zijne moedeloze schepelingen aan te vuren, om de reis over de onstuimige zee naar de nieuwe wereld voort te zetten. Destijds werd de Atlantische Oceaan zo goed als niet bevaren. Enige weinige ondernemende zeelieden waren langs de kusten van Noord-Europa gevaren, en zuidwaarts naar de westkust van Afrika gesteven. Maar de wereldhandel bepaalde zich hoofdzakelijk tot de Middellandse zee. Dat waren dagen van ruw geweld, wetteloosheid en misdaad.
Elk koopvaardij schip was genoodzaakt wapenen te voeren. Zeerovers, wier schepen menigmaal hele vloten vormden, maakten alle zeeën onveilig. Leder zeeman moest wel een soldaat wezen, altijd klaar, om naar de wapenen te grijpen, om een aanvallende vijand af te slaan. Onder zulke omstandigheden werd Columbus gevormd. Van zijne vroegste zeetochten is ons niets bekend en wij weten alleen, dat hij een groot deel der toen bekende wereld doorkruiste. Zoo bezocht hij o.a. Engeland, en beploegde zijn voorspoedige kiel de wateren van de Noordzee, tot hij de noordelijke kusten van IJsland bereikte. Het is niet onwaarschijnlijk, dat hij daar losse geruchten vernam van de tochten, welke, eeuwen vroeger, de Noormannen naar de door het ijs omgeven kusten van Labrador en Groenland hadden gedaan, en van de eindeloze meer zuidwaarts liggende kusten, van welke uitgestrektheid niemand zich een denkbeeld maken kon. Later schreef hij in een van zijn brieven: Veertig jaren lang heb ik de geheimen van de natuur proberen uit te vorsen, en waar ooit een schip zich vertoonde, daar ben ik geweest.
Tijdens zijn omzwervingen kwam hij ten laatste in Lissabon, de hoofdstad van Portugal, aan, toen een van de beroemdste zeehavens van de wereld. Hij was toen 35 jaren oud.