Tekst - "Van Schooljongen tot Koning" A. Bertrand

sluit en begin met typen
Den volgenden morgen werd Rob door een elektrisch belletje, dat zich
boven zijn bed bevond, om zes uur gewekt. Hij begreep het onmiddellijk,
en voelde zich verkwikt en uitgerust. Hij zette zijn horloge
gelijk met de klok die zich, zooals in alle andere kamers van 't schip,
boven de deur bevond en zag nu eerst dat de wijzerplaat niet in twaalf
doch in vier-en-twintig uren verdeeld was. Na twaalf uur in den middag
begon men dus van dertien tot en met vier-en-twintig te tellen, om
dan weer met een te beginnen. Zooals Rob later hoorde, was de tijd
aldus ingedeeld, omdat de soms zeer snelle verplaatsingen van het
luchtschip een regelmatige indeling van dag en nacht, zooals men die
op aarde heeft, niet mogelijk maakten. Men zou dan immers de klokken
aan boord steeds moeten gelijk zetten met die van de plaats op aarde,
waarboven men zich op dat ogenblik bevond, hetgeen natuurlijk ten
gevolge kon hebben dat men eenige aarde-urenlang volgens de lucht-klok
slechts een enkel uur of misschien zelfs geheel niet vooruit ging. Men
had daarom aan boord de volgende tijdsverdeling, gelijk Rob ook
in de Handleiding vermeld vond: zes uur opstaan, zeven uur ontbijt,
dertien uur middagmaal, negentien uur avondeten, twee-en-twintig uur
naar bed. Zo gebeurde het wel, dat men bij daglicht sliep, en in
het donker aan 't werk was; meestal echter zweefde men op zulk een
hoogte, dat het zonlicht weken achtereen zichtbaar bleef, en in elk
geval wendde men aan deze schijnbaar abnormale toestanden spoedig.

Na het ontbijt werd Rob verzocht in La's kamer te komen, en nu
vernam hij dat deze hem elken dag van acht tot elf en van veertien tot
zestien les zou geven in dezelfde vakken, die hij nu op de H.B.S. moest
missen. Eerst vond Rob dit wel een beetje 'n teleurstelling, want hij
vond zoo'n tijdje gedwongen vakantie wel aardig; maar hij moest La toch
toestemmen, dat 't niet prettig zou zijn wanneer hij zo ten achter
was als hij in Amsterdam terugkwam, en ook begreep hij dat hij daardoor
in zijn heele volgend leven schade zou kunnen ondervinden. Weldra zag
hij dan ook in, hoe dankbaar hij voor deze welwillende en verstandige
beschikking van den commandant moest zijn. En toen hij ondervond hoe
kalm en duidelijk La in al zijn uitleggingen was, en hoe deze het
droogste vak interessant wist te maken, was hij niet alleen spoedig
met zijn lesuren verzoend, maar begon hij er een dagelijks weerkerend
genot in te vinden. Ook stak hij in enkele dagen meer op, dan hij
bij klassikaal onderwijs in weken gedaan zou hebben. Dikwijls bleven
er van het werkprogramma enkele uren over, die La gebruikte om hem in
allerlei dingen van het luchtschip-leven in te wijden, en zodoende
hoorde hij telkens meer wat zijn achting en zijn vriendschap voor
zijn nieuwe kennissen deed toenemen. Hoewel hij nog steeds niet wist
wat het doel van hun eigenaardig bestaan was, leerde hij elken dag
hun opvattingen en hun levensbeschouwing hoger schatten. Vooral
de grote waarde, die zij aan een gezond, regelmatig leven bleken
te hechten en aan de juiste verdeling van rust, handenarbeid en
hoofdwerk, maakte een aangename indruk, en hij begreep al gauw
dat hij hier met goede, hoogstaande menschen te doen had. Er werd
van elk zonder onderscheid tamelijk veel inspanning gevergd, maar
daartegenover stond dat men op de rustdagen ook in den uitgebreidsten
zin van het woord voor ontspanning zorgt. Steeds heerschte er een
opgewekte, vriendschappelijke geest onder de leden der bemanning,
en de waardering waarmee men elkaars daden en woorden sprak en
beoordeelde, leidde tot de onmisbare eenheid en samenwerking, die voor
't bereiken van een gemeenschappelijk doel onontbeerlijk is.