Woordkaarten

Leer Noorse woordenschat door woorden en zinnen van woordkaarten te typen. Met de samenvatting van de flashcards kunt u uw voortgang controleren en woordkaarten selecteren om te leren.

 
woordkaarten onthouden
voortgang
samenvatting

Mensen

Uiterlijk

Home

Winkelen

Eten

Uit eten

Onderwijs en studie

Werk

Milieu

 
 

Binnenkort worden er meer woordkaarten toegevoegd.

Instellingen voor woordkaarten

De woordkaarten hebben hun specifieke instellingen. U kunt de volgende wijzigingen aanbrengen om uw leerervaring van woordenschat aan te passen:
  • Het aantal woordkaarten per oefening kiezen

    U kunt kiezen hoeveel woordkaarten u wilt oefenen tijdens een typsessie. Het standaardaantal is tien. Het selecteren van een kleinere hoeveelheid woordenschat kan een goed idee zijn als u een beginner bent.

  • Niet-ondersteunde toetsenbordtekens wijzigen

    Als uw toetsenbordindeling bepaalde speciale tekens of diakritische tekens van de taal die u oefent met woordkaarten niet ondersteunt, kan het systeem sommige van deze tekens negeren. Speciale tekens worden geaccepteerd als hun dichtstbijzijnde Latijnse alfabetequivalenten wanneer dat mogelijk is. Als het te typen woord bijvoorbeeld único is en u typt unico omdat uw indeling geen accenten ondersteunt, wordt dit niet als een fout beschouwd.

Fonetische symbolen in de Noorse uitspraak

Het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) biedt een gestandaardiseerde set symbolen om de geluiden van gesproken taal weer te geven. Hieronder staan de IPA-symbolen voor de Noorse uitspraak, met voorbeelden en beschrijvingen.

Noorse klinkers

  • /ɑ/ - zoals in tak, uitgesproken /tɑːk/ (zoals "a" in vader /ˈvadər/)
  • /e/ - zoals in se, uitgesproken /seː/ (zoals "e" in neef /neːf/)
  • /i/ - zoals in bit, uitgesproken /biːt/ (zoals "ie" in bier /biːr/)
  • /o/ - zoals in sol, uitgesproken /suːl/ (zoals "oo" in boom /boːm/)
  • /u/ - zoals in hus, uitgesproken /hʉːs/ (geen Nederlands equivalent, vergelijkbaar met "u" in Engels boot /buːt/)
  • /ø/ - zoals in ønsker, uitgesproken /ˈœnskər/ (geen Nederlands equivalent, vergelijkbaar met "eu" in leuk /lœyk/)
  • /y/ - zoals in fy, uitgesproken /fyː/ (zoals "u" in lucht /lʏxt/)
  • /æ/ - zoals in ær, uitgesproken /æːr/ (zoals "a" in man /mɑn/)
  • /øi/ - zoals in høy, uitgesproken /høy/ (zoals "ui" in huis /hœys/)
  • /ei/ - zoals in hei, uitgesproken /hæɪ/ (zoals "ei" in mei /mɛɪ/)

Noorse medeklinkers

  • /p/ - zoals in panne, uitgesproken /ˈpɑnːə/ (zoals "p" in pannen /ˈpɑnən/)
  • /b/ - zoals in bil, uitgesproken /biːl/ (zoals "b" in boom /boːm/)
  • /t/ - zoals in tak, uitgesproken /tɑːk/ (zoals "t" in tak /tɑk/)
  • /d/ - zoals in dag, uitgesproken /dɑːɡ/ (zoals "d" in dag /dɑx/)
  • /k/ - zoals in katt, uitgesproken /kɑtː/ (zoals "k" in kat /kɑt/)
  • /ɡ/ - zoals in gutt, uitgesproken /ɡʉtː/ (zoals "g" in goud /ɣɑut/)
  • /f/ - zoals in fisk, uitgesproken /fɪsk/ (zoals "f" in fiets /fits/)
  • /v/ - zoals in vann, uitgesproken /vɑnː/ (zoals "v" in vader /ˈvadər/)
  • /s/ - zoals in sol, uitgesproken /suːl/ (zoals "s" in soep /sup/)
  • /ʃ/ - zoals in skje, uitgesproken /ʃeː/ (zoals "sj" in sjal /ʃɑl/)
  • /ʂ/ - zoals in sjåfør, uitgesproken /ʂoːˈføːr/ (geen Nederlands equivalent, vergelijkbaar met "sh" in Engels sharp /ʃɑːrp/)
  • /ç/ - zoals in kjøtt, uitgesproken /çœtː/ (geen Nederlands equivalent, vergelijkbaar met "ch" in Duits ich /ɪç/)
  • /l/ - zoals in lys, uitgesproken /lyːs/ (zoals "l" in licht /lɪxt/)
  • /r/ - zoals in rød, uitgesproken /røːd/ (zoals "r" in rood /roːt/)
  • /m/ - zoals in mann, uitgesproken /mɑnː/ (zoals "m" in man /mɑn/)
  • /n/ - zoals in natt, uitgesproken /nɑtː/ (zoals "n" in noot /noːt/)
  • /ŋ/ - zoals in ring, uitgesproken /rɪŋ/ (zoals "ng" in lang /lɑŋ/)
  • /j/ - zoals in ja, uitgesproken /jɑː/ (zoals "j" in jaar /jaːr/)

Unieke kenmerken van de Noorse uitspraak

Hoewel de Noorse uitspraak overeenkomsten vertoont met andere Scandinavische talen, heeft ze ook unieke kenmerken die belangrijk zijn voor studenten om te begrijpen.

  • Tonale accenten: Het Noors heeft twee verschillende tonale accenten die de betekenis van een woord kunnen veranderen. Bijvoorbeeld, bønder (boeren) /ˈbø̀nːər/ vs. bønner (bonen) /ˈbǿnːər/.
  • Retroflexe medeklinkers: In sommige dialecten resulteert de combinatie van /r/ met bepaalde alveolaire medeklinkers zoals /t/ en /s/ in retroflexe geluiden zoals /ʈ/ en /ʂ/.
  • Palatalisatie: Sommige medeklinkers, zoals /k/ en /g/, worden gepalataliseerd voor voorste klinkers, net zoals in andere talen.
  • Klinkerlengte: Net als in het Tsjechisch en Japans maakt het Noors onderscheid tussen korte en lange klinkers. Bijvoorbeeld, skål (kom) /skuːl/ vs. skal (moet) /skɑl/.
  • Intonatiepatronen: Het Noors heeft karakteristieke intonatiepatronen die variëren tussen de twee hoofd dialecten: Oost-Noors en West-Noors. Dit beïnvloedt de melodie van het gesproken Noors.
  • Medeklinkerclusters: Het Noors gebruikt vaak medeklinkerclusters die uitdagend kunnen zijn voor niet-moedertaalsprekers, zoals in språk (taal) /sprɔːk/.
  • Dialectale variaties: De uitspraak kan aanzienlijk variëren tussen de verschillende Noorse dialecten, wat invloed heeft op klinkers, medeklinkers en intonatiepatronen. Bijvoorbeeld, de uitspraak van het woord jeg (ik) kan variëren van /jæɪ/ tot /je/ tot /e/ afhankelijk van de regio.